Onder controle houden van risicofactoren uit de omgeving

Inleiding

Alpha-1 op zichzelf veroorzaakt normaliter geen ziekte van de longen of andere organen. Het maakt daarentegen personen vatbaarder voor de risicofactoren die het potentieel hebben om bij om het even wie orgaanschade teweeg te brengen. Zo komt het dat, terwijl sommige personen met alpha-1 ernstige vormen van lever- en longziekte ontwikkelen, anderen slechts milde symptomen krijgen. Er zijn zelfs vele personen met alpha-1 die nooit symptomen van deze ziekten ontwikkelen. Hoewel een deel van deze variabiliteit aan de totale genetische gesteldheid van ieder individueel persoon te wijten kan zijn, schijnt de voornaamste invloed op de ontwikkeling van ziekte de blootstelling aan risicofactoren te zijn die geheel of gedeeltelijk controleerbaar zijn.

Dit gedeelte zal u helpen om die risicofactoren te identificeren en stelt manieren voor waarop u uw blootstelling eraan kunt aanpassen of verminderen. Daar deze sectie factoren behandelt waarop u rechtstreekse invloed kunt uitoefenen, hebt u de mogelijkheid om stappen te ondernemen teneinde ziekte te voorkomen of het voortschrijden ervan af te remmen. Dit zou wel eens een van de belangrijkste onderdelen van deze site kunnen zijn.

Voor personen die ‘dragers’ zijn van één enkel abnormaal alpha-1-gen verdient het reduceren van risicofactoren eveneens speciale aandacht. Hoewel het risico voor het ontwikkelen van ziektes lager kan zijn voor dragers in vergelijking met alpha’s met twee abnormale genen, is men zich er in toenemende mate van bewust dat dragers eveneens een verhoogd risico lopen om een ziekte te ontwikkelen. Hierdoor is het onder controle houden van uw blootstelling aan deze zelfde risicofactoren voor u net zo belangrijk.

Lezers van deze sectie zullen het volgende leren

• De voornaamste bekende en vermoede risicofactoren voor longziekte bij alpha-1
• Manieren om het effect van deze risicofactoren zo klein mogelijk te houden
• Sigarettenrook is de belangrijkste risicofactor voor longziekte bij alpha-1
• Hoe betrouwbare behandelingen en programma’s te vinden om te stoppen met roken
• Risicofactoren voor longziekte omvatten longinfecties en langdurige blootstelling aan stof, organische         rook en andere ingeademde gifstoffen
• De bekende of vermoede risicofactoren voor leverziekte
• Het identificeren van eenvoudige veranderingen in de levensstijl teneinde blootstelling aan risico’s te reduceren

Roken is het grootste risico

De prominentste onder de controleerbare risicofactoren die gepaard gaan met de ontwikkeling van longziekte bij alpha-1 is blootstelling aan sigarettenrook. Of het nu afkomstig is uit persoonlijk gebruik of passieve blootstelling: van sigarettenrook is ontegenzeggelijk aangetoond dat hij het grootste risico vormt.

Bij de roker is bekend dat het inademen van sigarettenrook de destructieve processen versnelt die in de longen aan de gang zijn en de ontwikkeling van longziekte in een stroomversnelling brengt. Bij alpha’s die roken, wordt die stroomversnelling omgezet in een ‘speedboot’. Maar niet enkel het risico voor de roker zelf is hier aan de orde. Passieve rook kan eveneens aanzienlijke schade aan de longen van alpha’s berokkenen die zelf niet roken.

Daarenboven blijken kinderen van rokers een veel hoger aantal gevallen van astma te vertonen dan kinderen van niet-rokers. Is uw kind een alpha of een alpha-1-drager, dan zal het risico voor het ontwikkelen van longziekte in een later levensstadium aanzienlijk verhoogd worden door blootstelling aan passief roken. De risico’s die sigarettenrook met zich meebrengt, vooral bij aanwezigheid van alpha-1, zijn duidelijk en diepgaand.

Hoewel sigarettenrook als controleerbare risicofactor erkend wordt, is het duidelijk dat hij in vele gevallen niet eenvoudig te vermijden valt. Sommige alpha’s leven samen met rokers die niet bereid zijn te stoppen. Ofschoon sommige alpha’s nadat ze hun diagnose hebben gekregen nooit ofte nimmer nog een trek van een sigaret nemen, is dit niet altijd het geval. Het is belangrijk te beseffen dat omgaan met een sigarettenverslaving, evenals met iedere andere verslaving, zeer lastig kan zijn. Geslaagde verandering vergt kennis, hulp van anderen en een langdurig verbintenis voor de gezondheid.

De feiten omtrent roken

Jaarlijks sterven in Nederland vele mensen aan de gevolgen van het roken van sigaretten. Roken is een welbekende oorzaak van kanker, beroerte, hartkwalen, COPD en perifere vasculaire aandoeningen; het oefent ook op vele andere lichaamsstelsels een schadelijke invloed uit. Recente langetermijnonderzoeken wijzen uit dat ongeveer de helft van alle regelmatige sigarettenrokers uiteindelijk aan hun verslaving zullen overlijden.

Aangezien alpha-1 u reeds een verhoogd risico voor het ontwikkelen van longziekte bezorgt, zal de door roken veroorzaakte schade de longziekte zo goed als garanderen. Bijgevolg dient uw eerste prioriteit bij het onder controle houden van de met ontwikkeling van longziekte bij alpha-1 gepaard gaande risicofactoren erin te bestaan, de blootstelling aan alle vormen van tabaksrook te elimineren.

De effecten van roken bij alpha-1-antitrypsinedeficiëntie

Roken beïnvloedt alle delen van het lichaam. Sigarettenrokers ademen bij iedere teug ruim 400 toxines en 43 bekende kankerverwekkende stoffen in. Wanneer de rook de luchtwegen en longen binnenkomt, veroorzaakt hij irritatie en lokt hij ontsteking uit. Deze ontsteking zorgt ervoor dat de verdedigingsmechanismen van het lichaam witte bloedcellen naar het gebied sturen. Wanneer ze hun normale functie uitoefenen, laten de witte bloedcellen een krachtig enzym los dat als neutrofiel elastase  bekendstaat. Neutrofiel elastase is schadelijk voor onbeschermd longweefsel. Zoals u reeds geleerd hebt, is alpha-1-antitrypsine (AAT) het eiwit in ons lichaam dat de longen beschermt door dit krachtige enzym te neutraliseren.

Eén enkele sigaret vernietigt alle alpha-1-antitrypsine in de longen.

Bekend is dat de chemicaliën die vrijkomen bij het branden van tabak alpha-1-antitrypsine vernietigen. Eén enkele sigaret vernietigt zelfs alle alpha-1-antitrypsine in de longen. Daar iedere gerookte sigaret een herhaalde episode van irritatie en ontsteking teweegbrengt, kan dit proces bijgevolg een aanzienlijk gedeelte van de longziekte voor zijn rekening nemen, die zelfs bij niet-alpha’s wordt waargenomen. Bij personen met normale AAT-spiegels voltrekt dit proces zich normaliter geleidelijk. De symptomen van longziekte bij deze personen, indien ze optreden, hebben de neiging zich te ontwikkelen wanneer de personen vijftigers of zestigers zijn.

Bij alpha’s, voor wie de bescherming tegen neutrofiel elastase reeds in het gedrang is gebracht door verlaagde AAT-niveaus, verhoogt blootstelling aan sigarettenrook het risico dat zich longschade zal voordoen en zal deze tot aanzienlijke symptomen van longziekte leiden. In tegenstelling tot ‘normale’ personen wordt dit schadelijke proces bij alpha’s versneld; hun symptomen kunnen zich reeds ontwikkelen wanneer ze dertigers zijn.

In het licht van deze relatie tussen roken en AAT-spiegels dienen personen die zich voorbereiden op augmentatie therapie voor alpha-1 rookvrij te zijn, en erin te slagen zich van het roken te onthouden, voordat de therapie gegeven wordt. Dit is logisch indien u bedenkt dat ‘augmentatie therapie’ niets meer is dan u een ‘scheut’ AAT toedienen. Indien u rookt, zal de extra scheut AAT vernietigd worden, net zoals uw eigen AAT door sigarettenrook wordt vernietigd.

Hoewel vrijwel iedereen op de hoogte is van het verband tussen roken en hart- en longziekten, denken slechts weinig mensen aan de effecten van roken op andere delen van het lichaam. Wanneer de diverse toxines en producten van sigarettenrook de longen binnenkomen, gaan ze vervolgens de bloedbaan binnen, alwaar ze in de rest van het lichaam circuleren. Een van de voornaamste functies van de lever is het verwerken van drugs, alcohol, chemicaliën en andere toxines, teneinde ze uit het lichaam te verwijderen. Er zijn gegevens die suggereren dat roken de capaciteit van de lever om dergelijke substanties te verwerken en te ‘ontgiften’ beïnvloedt. Sommige onderzoeken suggereren eveneens dat roken het verloop van door excessieve alcoholconsumptie veroorzaakte leverziekte kan verergeren. Niettegenstaande deze schade heeft aanvullend onderzoek aangetoond dat de schadelijke effecten van roken op de lever tijdelijk zijn en dat de meeste problemen kunnen worden teruggedraaid wanneer de persoon ophoudt met roken.

Ik rook niet — wat zijn de andere risicofactoren?

Risicofactoren van invloed op personen met alpha-1 kunnen thuis, op de werkplaats of buitenshuis aangetroffen worden. Terwijl u de hier geboden informatie doorneemt, neemt u dan eens de factoren in overweging die voor u de grootste risico’s kunnen vormen. Hebt u een vermoeden dat sommige van de door ons geïdentificeerde elementen verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor uw symptomen en slechte gezondheid, dan kan een eenvoudig plan om uw blootstelling eraan in te perken of teniet te doen soelaas brengen en een verbeterd gevoeld van welzijn bevorderen.

Ieder individu heeft een unieke situatie en set omgevingsfactoren. Mogelijkerwijs zijn niet alle hier voorgestelde aanbevelingen nuttig voor u. Weet dat geen enkele omgeving, zo lang u niet in een luchtbel leeft, 100% vrij van risico’s is. Desalniettemin is er geen nood om voortdurend in angst te leven. In het algemeen zijn het de langdurige en herhaalde blootstellingen aan irriterende en toxische substanties die de grootste gevolgen voor de gezondheid met zich meebrengen.

Risicofactoren met betrekking tot leverziekte

Risicofactoren voor de leverziekte van alpha-1 zijn niet zo duidelijk geïdentificeerd als die voor longziekte. De lever is het grootste orgaan binnen het lichaam en ze is van cruciaal belang om het lichaam normaal te laten functioneren. Ze verwijdert gifstoffen uit het bloed, waaronder chemicaliën, ziektekiemen en bacteriën. Ze produceert het eiwit alpha-1-antitrypsine en andere eiwitten die noodzakelijk zijn voor de bloedstolling. De lever speelt eveneens een rol bij de spijsvertering en het benutten van voedingsstoffen, aangezien ze gal produceert die helpt om vetten en vitaminen te absorberen.

Aangenomen wordt dat substanties die bij ‘niet-alpha’s’ schadelijk voor de lever kunnen zijn bij personen met alpha-1 een verhoogde toxiciteit kunnen hebben. Deze toxines in de lever kunnen bijdragen tot de leverschade die alpha’s kunnen ontwikkelen en kunnen deze schade zelfs verergeren, en kunnen tot cirrose, leverkanker en/of het falen van de lever leiden. De voornaamste substantie waarvan bekend is dat ze leverschade veroorzaakt, is alcohol. Overmatig alcoholgebruik is verreweg de meest voorkomende oorzaak van toxische chemische schade aan de lever in onze maatschappij als geheel. Andere stoffen die worden ingeademd, ingeslikt of door de huid heen opgenomen kunnen eveneens schade aan de lever teweegbrengen. Hieronder bevinden zich oplosmiddelen, toxische alkaloïden, vervuilende stoffen, dieetsupplementen en zowel voorgeschreven als vrij verkrijgbare geneesmiddelen.

Nagenoeg ieder geneesmiddel is ooit wel eens aangewezen geweest als een potentiële oorzaak van leverschade. De breed gebruikte pijnstiller paracetamol is een voorbeeld van een dergelijk geneesmiddel. Paracetamol is in het algemeen veilig wanneer het volgens de voorschriften wordt ingenomen. Desalniettemin kan paracetamol schade aan de lever teweegbrengen wanneer het in excessieve doses ingenomen wordt, zij het in één keer of gedurende een zekere periode. Bij personen die regelmatig excessieve hoeveelheden alcohol nuttigen, kan paracetamol zelfs in kleinere doses toxisch zijn.

Risicofactoren met betrekking tot longziekte

Er zijn talrijke substanties die de longen kunnen beïnvloeden — waaronder rook, asbest, radongas en bacteriële en virale stoffen — uitgebreid bestudeerd en hun schadelijke effecten zijn goed gedocumenteerd. Van een aantal omgevingsfactoren, waaronder industriële rook, toxische uitwasemingen, oplosmiddelen, stof en gassen, is aangetoond dat ze verband houden met de ontwikkeling van longziekte of het verslechteren van bestaande aandoeningen van de luchtwegen. Aangezien onze longen voortdurend rechtstreeks in contact staan met elementen in de lucht, is het uiterst belangrijk dat personen met aanleg voor ademhalingsstoornissen ten gevolge van alpha-1 de potentiële risico’s herkennen en leren hoe zichzelf te beschermen. Door eerst de risico’s te herkennen en de blootstelling te beperken, kunnen schadelijke effecten geminimaliseerd worden of algeheel vermeden.

Thuisomgeving

Buiten tabaksrook zijn er andere potentieel schadelijke substanties die men in de huiselijke omgeving tegenkomt, waaronder;
Uitwasemingen (damp, rook, nevel, stoom)
Spuitbussen
Poeders
Stof en vuil
Bacteriën
Schimmel en meeldauw
Huishoudelijke schoonmaakproducten
Insectenspray
Rook van de open haard
Asbest
Radongas

Er is geen eenduidig bewijs dat een rechtstreeks verband aantoont tussen de ontwikkeling van specifieke longaandoeningen en blootstelling aan een van de frequent voorkomende substanties uit de huiselijke omgeving. Desalniettemin kunnen personen die gevoelig zijn voor substanties zoals schoonmaakmiddelen, zepen, deodorants en cosmetica benauwd worden wanneer ze worden blootgesteld aan huidschilfers van huisdieren, schimmel, meeldauw, pollen of andere door de lucht zwevende deeltjes. Aanhoudende blootstelling van gevoelige personen aan een van deze elementen kan tot langdurige ademhalingsproblemen leiden.

Werkomgeving

Een verscheidenheid aan substanties op de werkplek kan gezondheidsgevaar opleveren. Blootstelling hieraan kan voor gezonde personen ernstige risico’s vormen alsook verhoogde, reeds aanwezige risico’s voor personen met alpha-1. Het is belangrijk voor diegenen met alpha-1 dat ze zich bewust zijn van deze risico’s en waar mogelijk gepaste beroepsmatige keuzes maken. Dit is in het bijzonder van belang voor jonge alpha’s die nog maar net aan hun carrière beginnen en beter geïnformeerde carrière- en opleidingskeuzes kunnen maken. Het kiezen van ‘alpha-vriendelijke’ werkomgevingen en het vermijden van beroepen die u herhaaldelijk aan toxische substanties blootstellen, kan uw risico voor het ontwikkelen van long- of leverziekte verminderen.

Voor diegenen die hun diagnose kregen terwijl ze een beroep uitoefenden dat hen constant in gevaar brengt, moet overwogen worden een andere taak uit te voeren, opleidingsadvies in te winnen, een herscholing te doen en/of nieuw werk te zoeken.

Toxische substanties in de werkomgeving verschijnen in uiteenlopende fysieke vormen zoals rook, gas, stof, vloeistoffen, stoom of wasems. De mate van blootstelling zal een uitwerking hebben op de opgelopen schade. Vele substanties vormen tweeërlei risico’s voor personen met alpha-1 omdat zowel de longen als de lever gevoelig zijn. Terwijl sommige gevaren een rechtstreekse bedreiging voor lijf en leden vormen, brengen andere schade en nefaste effecten voort na herhaalde en langdurige blootstelling. Een voorbeeld van een ziekte die zich na langdurige blootstelling ontwikkelt, is silicose, een ernstige longaandoening die wordt waargenomen bij arbeiders die herhaaldelijk met siliciumstof in aanraking komen. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van hepatitis na herhaalde blootstelling aan tetrachloorkoolstof bij personen die in een besloten ruimte werken zonder bescherming van een ademhalingsmasker.

In geval van ontoereikende ventilatie kunnen gevaren voor de ademhaling duidelijk zichtbaar worden als wolken van stof of wasems, dan wel waargenomen als sterke geuren. Deze substanties kunnen tevens de ogen, neus en keel irriteren. U dient er alert op te zijn dat sommige schadelijke substanties geen geur hebben, zoals koolmonoxide. Denk er eveneens aan dat uw reukzin na herhaalde blootstelling gewend kan geraken aan bepaalde geuren, zodat u zich er niet meer van bewust bent — al kan het gevaar nog steeds bestaan. Hier vindt u een lijst van enkele frequente toxische substanties die op de werkplaats worden aangetroffen, met voorbeelden van hun specifieke effecten:

Ammoniak: een gas dat de ogen, neus en keel irriteert en benauwdheid van de bovenste luchtwegen veroorzaakt.

Asbest: een soort stof dat longfibrose of littekens op de longblaasjes en het omgevende longweefsel teweegbrengt. Veroorzaakt tevens longkanker.

Fosgeen: een giftig gas dat longoedeem, chemische pneumonitis en corrosieve brandwonden in de luchtwegen teweegbrengt. Veroorzaakt tevens het afsterven van levercellen.

Koolmonoxide: een kleurloos, geurloos gas dat het vermogen van het bloed beïnvloedt om zuurstof naar de vitale organen van het lichaam te transporteren.

Tetrachloorkoolstof: een kleurloze vloeistof die een bekende kankerverwekkende stof is en giftig is voor het zenuwstelsel, de lever en de nieren.

Wanneer de risico’s uit de werkomgeving geïdentificeerd zijn, dient actie ondernomen te worden om blootstelling aan de bron teniet te doen of te vermijden. Het is de verantwoordelijkheid van uw werkgever, u op de hoogte te houden van de algemene en specifiekere gevaren die gepaard gaan met uw werkzaamheden en u een veilige werkomgeving te bieden. Indien uw werk u in een situatie brengt waarin u herhaaldelijk aan giftige substanties wordt blootgesteld, heeft uw werkgever de plicht u een gepaste veiligheidsuitrusting te verschaffen, met inbegrip van ademhalingsmaskers en beschermende kleding.

Buitenomgeving

Slechte luchtkwaliteit en luchtvervuiling buitenshuis heeft op eenieder een invloed, maar personen met longproblemen lopen een hoger risico. Personen met leverproblemen kunnen eveneens een risico lopen. Vervuilende stoffen bevinden zich overal om ons heen en komen uit verschillende bronnen: uitlaatgassen van voertuigen, uitstoot van energiecentrales, luchtvervuiling, smog, chemicaliën, meststoffen, pesticiden, bacteriën, schimmelsporen en gisten. Al deze substanties dragen bij tot een slechte luchtkwaliteit. Zoals eerder aangehaald, is van bepaalde geografische locaties bekend dat ze een slechtere luchtkwaliteit hebben dan andere.

Ondanks de voorzorgsmaatregelen die u neemt, is het mogelijk dat u nog steeds ademhalingsmoeilijkheden ondervindt wanneer u wordt blootgesteld aan vervuilende stoffen en andere irriterende substanties. Raadpleeg steeds uw arts voordat u uw medicatie of het niveau van uw supplementaire zuurstof aanpast. Uw arts is degene die het best in staat is uw aandoening te beoordelen en u gepaste aanbevelingen te doen inzake de behandeling en het vermijden van risico’s.

In gebieden waarin luchtvervuiling bij herhaling voor problemen zorgt, worden waarschuwingen naar het publiek verzonden tijdens nieuwsjournalen en weerberichten. Naargelang het niveau van de luchtkwaliteit worden waarschuwingen en instructies verstrekt omtrent of het raadzaam is buitenshuis te vertoeven en welke mate van lichamelijke activiteit geschikt is. Het naleven van de aanbevelingen tijdens perioden van slechte luchtkwaliteit en het treffen van enkele eenvoudige maatregelen kan uw risico voor blootstelling verminderen.

• Vermijd slechte lucht en schadelijke dampen wanneer u per auto reist. Voorkom het rijden op drukke verkeerswegen tijdens het spitsuur. Zoek waar mogelijk alternatieve routes voor opgestopte verkeerswegen, of plan uw verplaatsing wanneer er minder verkeer is. Houd ramen dicht.

• Blijf binnen wanneer de luchtkwaliteit zeer slecht is en u daarvan last ondervindt zoveel mogelijk binnen. Houd de ramen dicht en eventuele luchtfilters of airconditioning ingeschakeld.

Het risico voor infectie minimaliseren

Bacteriële of door virussen overgedragen ziekten worden verspreid door druppeltjes van een hoest, nies of aanraking van ongewassen handen. Vele mensen realiseren zich niet dat de frequentste methode waarmee infecties zich verspreiden door contact met besmette personen is of rechtstreeks contact met besmette oppervlakken zoals deurklinken, lichtschakelaars, toetsenborden, pinautomaten, winkelwagentjes, telefoons, etc. Het nemen van enkele betrekkelijk eenvoudige maatregelen kan de blootstelling minimaliseren en het voorkomen van infectie verminderen.
Geregeld en grondig de handen wassen of ontsmetten, vooral na aanraking van oppervlakken die frequent door anderen gebruikt worden, na hoesten of niezen en aanraking met vuile doekjes zal het potentieel voor infectie aanzienlijk verminderen. Het wassen/ontsmetten van de handen na gebruik van het toilet(hokje), na het vervangen van pleisters of verbanden en alvorens voedsel te hanteren of te bereiden, is uiterst belangrijk om uw potentieel voor het verspreiden van ziekten en het besmetten van anderen te reduceren.

Mensen met een bekende ademhalingsaandoening

Bewaar uw afstand van mensen die een bekende ademhalingsaandoening hebben, vooral wanneer ze niezen of hoesten. Het kan noodzakelijk zijn uw contact te beperken met jonge kinderen en kleinkinderen die in de dagopvang verblijven, vooral tijdens het verkoudheids- en griepseizoen.

Mensen met besmettelijke ziekten

Vermijd contact met personen die andere besmettelijke ziekten hebben en vermijd drukke en afgesloten ruimten waar mensen in nauw contact met elkaar zijn.

Bezoeken aan een dokterspraktijk of ziekenhuis

Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een dokterspraktijk of ziekenhuis moet bezoeken. In sommige gevallen kunt u misschien de eerste afspraak van de dag maken of naar de praktijk komen wanneer er niet veel mensen in de wachtzaal zitten.

Griep, door streptokokken veroorzaakte longontsteking en hepatitis A en B

Laat u jaarlijks tegen influenza vaccineren vóór aanvang van het griepseizoen. Laat u inenten tegen door streptokokken veroorzaakte longontsteking en hepatitis A en B overeenkomstig de aanbevelingen van uw arts

Dubbel hard aankomen

Personen met alpha-1 zijn vatbaarder voor infecties van de luchtwegen en de gevolgen van de inwerkingen van infecterende stoffen op de lever. Om het risico op ernstige complicaties te verminderen, die hand in hand kunnen gaan met deze potentieel fatale infecties, worden voor alle personen met alpha-1 vaccinaties tegen influenza, longontsteking en hepatitis aanbevolen.

Griepvaccin

Het influenzavirus veroorzaakt influenza of griep. Geïnfecteerde druppels die vanuit de lucht worden ingeademd, verspreiden de griep van persoon naar persoon. In tegenstelling tot andere luchtwegeninfecties van virale aard, zoals de gewone verkoudheid, kan de griep bij velen ernstige ziekte en levensbedreigende complicaties teweegbrengen.

De symptomen van de griep omvatten koorts, hoofdpijn, vermoeidheid, hoesten, keelpijn, een lopende of verstopte neus en spierpijnen. Kinderen kunnen misselijkheid, braken en diarree vertonen, maar bij volwassenen zijn deze symptomen zeldzaam. Complicaties van de griep kunnen zich ook voordoen; deze omvatten bacteriële longontsteking, uitdroging en een verslechtering van chronische medische aandoeningen, zoals congestief hartfalen, astma of diabetes. Personen met chronische medische aandoeningen of die ouder dan 65 jaar zijn, lopen het hoogste risico op ernstige complicaties door toedoen van de griep.

Een jaarlijkse inenting tegen griep strekt tot aanbeveling voor personen die een verhoogd risico voor ernstige griepcomplicaties lopen; hieronder vallen personen die 50 jaar en ouder zijn, personen met chronische long- of hartziekte, personen met een verzwakt immuunsysteem, inwoners van verzorgingstehuizen en zorgverleners. Daarenboven kan het aangeraden zijn dat personen die in hetzelfde huishouden als personen met een hoog risico wonen eveneens een jaarlijkse inenting krijgen.

Er bestaat een nieuw soort griepvaccin, genaamd Fluenz. In plaats van dat het als spuit of injectie wordt toegediend, wordt het in ieder neusgat gespoten. Het verschilt eveneens van een normale griepspuit doordat het van ‘geattenueerde levende virussen’ is gemaakt (virussen die zijn aangepast om een veel minder ernstige infectie te veroorzaken), terwijl het standaard griepvaccin van gedode virussen is gemaakt. Evenals bij het standaard griepvaccin dient u het niet te gebruiken indien u allergisch bent voor eieren of eierproducten. In tegenstelling tot het standaard griepvaccin wordt Fluenz niet aanbevolen voor gebruik bij personen met astma of andere longaandoeningen. Bovendien kunt u, wanneer u nauw contact krijgt met iemand die het Fluenz-vaccin gekregen heeft, geïnfecteerd worden met het virus dat in Fluenz aanwezig is. Hierdoor wordt geadviseerd dat Fluenz NIET gebruikt wordt bij alpha’s met longaandoeningen en bij gezinsleden die nauwe contacten hebben met alpha’s met longaandoeningen.

Momenteel zijn er orale antivirale geneesmiddelen beschikbaar die, wanneer ze binnen twee dagen na het begin van de ziekte ingenomen worden, de duur van de ziekte kunnen verminderen. Deze geneesmiddelen kunnen de griep niet meteen genezen. Ofschoon deze medicijnen zijn goedgekeurd ter preventie van de ziekte, blijft het griepvaccin de beste preventieve maatregel tegen besmetting met influenza.

Hepatitisvaccins

Hepatitis is ontsteking van de lever die tot zwelling, gevoeligheid en littekens kan leiden. De vaakst voorkomende types virale hepatitis zijn hepatitis A, hepatitis B en hepatitis C. Virussen die overgedragen worden zijn de veroorzakers van de ziekte en komen uit uiteenlopende bronnen, waaronder besmet voedsel en water, de oraal-fecale route (hepatitis A) of via contact met besmet bloed en lichamelijke afscheidingen (hepatitis B en C).

Hepatitis B en C zijn chronische aandoeningen die tot ernstige, permanente leverschade en de dood kunnen leiden. Het kan raadzaam zijn, personen met alpha-1 met vaccins tegen hepatitis A en hepatitis B te immuniseren, aangezien er aanwijzingen zijn dat alpha-1 deze virale infecties van de lever erger kan maken.

Mondhygiëne en algemene gezondheid

Wij weten allen dat preventie een van de cruciale onderdelen van het handhaven van een goede gezondheid is. Zorg dragen voor tandgezondheid is een andere belangrijke stap bij het handhaven van de algemene gezondheid.

De redenen om een goede mondhygiëne te handhaven zijn veel méér dan enkel cosmetisch. Weliswaar werd in vroeger tijden aangenomen dat het slechtst denkbare gevolg van tandvleesziekte het verlies van tanden was, maar sinds dien hebben studies aangetoond dat orale gezondheid uitwerkingen op het gehele lichaam heeft. Microben die in de mond aanwezig zijn, in het bijzonder door toedoen van rottende tanden of geïnfecteerd tandvlees, kunnen eenvoudig de bloedbaan binnendringen en door het lichaam heen migreren, waarbij ze het hart, de longen en andere organen schade berokkenen.

Aangenomen wordt dat bacteriële ademhalingsinfecties normaliter worden opgelopen wanneer fijne druppeltjes in de lucht worden ingeademd. Deze druppeltjes bevatten kiemen die zich in de longen kunnen voortplanten en vermenigvuldigen. Ofschoon dit duidelijk één manier is waarop longinfecties ontstaan, suggereert recent onderzoek dat de in de mond en keel aangetroffen bacteriën in de lagere ademhalingswegen getrokken worden en infecties in de long en longbuisjes teweegbrengen.

Personen met slecht functionerende immuunsystemen, zeer jonge en zeer oude personen en alpha’s met een zekere mate van longziekte lijden aan een verzwakte bescherming tegen dergelijke infecties, hetgeen hen vatbaarder maakt voor infecties van de luchtwegen. Een goede mondhygiëne is bijgevolg een zeer belangrijk onderdeel van het onder controle houden van de ziekte en het preventieprogramma, in het bijzonder voor deze personen.

Wat is tandvleesziekte?

Volgens sommige schattingen kunnen wel eens niet minder dan 75 percent van alle volwassenen boven de leeftijd van 30 jaar tot op zekere hoogte aan tandvleesziekte lijden. Tandvleesziekte begint met de vorming van harde en zachte afzettingen op het tandoppervlak. Mettertijd verzamelt zich een ophoping van bacteriën, plaque genaamd, ter hoogte van de tandvleesgrens en hardt uiteindelijk uit op de tanden onder de vorm van calciumafzettingen, die tandsteen of wijnsteen worden genoemd. Bij slechte verzorging van de mond kunnen deze bacteriën ontsteking van het tandvlees oftewel gingivitis veroorzaken, de tandvleesgrens doordringen en zich uiteindelijk naar het onderliggende bot verspreiden.

De menselijke mond bevat steeds enkele bacteriën, maar de aanwezigheid van een tandinfectie van welke aard dan ook verhoogt het aanwezige aantal bacteriën en kan tevens aanleiding geven tot de groei van bacteriën die zeer lastig te behandelen zijn indien ze infecties in de longen of luchtwegen veroorzaken. Met een gepaste mondverzorging kan tandvleesziekte onder controle gehouden worden of zelfs worden tenietgedaan.

Waarom is uw voeding belangrijk?

Het eenvoudige antwoord hierop is dat voeding een belangrijk onderdeel van eenieders gezondheid is. Om het heel makkelijk te zeggen: wij eten omdat we moeten. Zodat alles naar behoren kan werken, hebben onze lichamen een regelmatige aanvoer van water, een brandstof en een plethora aan andere chemische materialen nodig (de vitaminen en mineralen) die binnen onze eigen lichamen niet aangemaakt of gesynthetiseerd kunnen worden. De natuur heeft voor deze materialen gezorgd, dikwijls in overvloed, in de plantaardige en dierlijke weefsels die wij gewoonlijk eten.

Goede voeding omvat meer dan het vermijden van tekorten in het dieet. Vaak kan ook een teveel aan iets voor problemen zorgen. Te veel calorieën, te veel vet, cholesterol, zout, zelfs een teveel aan bepaalde vitaminen en mineralen: dit alles kan uw gezondheid negatief beïnvloeden. Eten dient in evenwicht te zijn — voldoende zaken die we nodig hebben en niet te veel van de zaken die schadelijk kunnen zijn. De beste benadering van een gezonde dieet is matiging.

Echter, waarom eten wij datgene wat we eten? Dat is een ingewikkelder vraag. Er zijn vele factoren die onze individuele voedingskeuzes beïnvloeden. Tenzij u een kind bent dat geheel afhankelijk is van door anderen verstrekt voedsel, bent u bij machte te kiezen wat u eet en wanneer u eet. Wij allen worden aangetrokken door het voedsel dat onze zintuigen bekoort — de geur, de smaak, het uiterlijk en de textuur van de voedingswaren waarvan wij hebben leren te genieten. Jawel, eten dient een plezier te zijn. En iedereen wordt tot op zekere mate beïnvloed door gewoonten, kleine trek, gemak, beschikbaarheid, sociale factoren, tradities of religieuze en culturele invloeden.

Wij dienen ons bewust te zijn van deze aantrekkende en afstotende invloeden op onze voedingskeuzes, aangezien ze soms in strijd kunnen zijn met datgene wat in ons beste belang is. En vanzelfsprekend dienen wij te eten met de bedoeling onze gezondheid te optimaliseren, op basis van gezond verstand en de beste raadgevingen die de wetenschap te bieden heeft.

Gedurende het grootste gedeelte van uw leven zijn de voedingsbehoeften en dieetaanbevelingen voor alpha’s vergelijkbaar met die voor mensen zonder alpha-1. Desondanks hebben alpha’s een extra reden om gezonde voedingsadviezen op te volgen. Gezonde voeding kan alpha’s helpen om hun longfunctie te beschermen en de ademhaling te verbeteren door de energie en spiertonus te verschaffen die vereist zijn om een doeltreffende ademhaling te handhaven. Een slecht dieet kan alpha-1 compliceren door bijkomende problemen teweeg te brengen, die gepaard gaan met aandoeningen zoals hoge bloeddruk, kransslagaderziekte, suikerziekte en andere. De ontwikkeling van ziekten en de vereiste geneesmiddelen om die ziekten te behandelen, kunnen eveneens speciale voedingsvereisten met zich meebrengen.

Medische disclaimer
Deze website is bedoeld om de relatie die bestaat tussen u en uw arts te ondersteunen, niet om deze te vervangen. Het is niet de bedoeling van Stichting Alpha-1 Nederland om specifieke medische adviezen te verstrekken, maar om de Nederlandse Alpha-1 gemeenschap van informatie te voorzien om hun gezondheid en hun gediagnosticeerde aandoening beter te begrijpen. Stichting Alpha-1 Nederland zal nooit specifieke medische adviezen verstrekken, Alpha-1 Nederland spoort u aan om een gekwalificeerde arts te raadplegen omtrent alle vragen die u heeft aangaande uw persoonlijke medische situatie.